Aantal uren voor OR-werk

Hoeveel uren kan een OR-lid besteden aan medezeggenschapswerk? Wat zegt de wet en wat is de praktijk?

Over de minimum uren zegt de Wet op de Ondernemingsraden het volgende (Artikel 18 Lid 1 en 2). Let op de tekst is wat juridisch opgebouwd, komt erop neer dat het voor een OR-lid dus minstens 5 dagen per jaar betreft. Doe je behalve OR-werk ook een commissie (ARBO, financiën e.d.), dan is het minimaal 8 per jaar. (Heb je mensen die alleen ingeschakeld worden bij cie dan geldt voor hen een minimum van 3 per jaar.

De praktijk is dat er gekeken wordt naar het aantal overleggen per jaar en dat daarnaast nog wordt gekeken naar de tijd om zaken te lezen en advies uit te brengen. Varieert al naar gelang de drukte van agenda’s; bij grote organisaties horen we wel dat men halve dag per week voor OR-werk heeft. Voorzitter en secretaris krijgen voor hun voorbereiding en agendacoördinatie veelal extra uren.

Praktijk voorbeeld:

10 keer per overleg met bestuurder, inclusief voorbereiding 10 X halve dag = 5 dagen
10 keer per jaar overleg als OR in combinatie met overleg per commissie 10 x halve dag = 5 dagen
Extra tijd voor lees en schrijfwerk 10 x 2 uur= 20 uur, 2,5 dag
Totaal:  12,5 dag per jaar

Bij grote adviesaanvragen kunnen altijd nog aparte afspraken over extra uren voor OR worden gemaakt, zodat focus en snelheid gewaarborgd kan worden.

De tekst in de WOR:

  1. De ondernemer is verplicht de leden van de ondernemingsraad en de leden van de commissies van die raad, gedurende een door de ondernemer en de ondernemingsraad gezamenlijk vast te stellen aantal uren per jaar, in werktijd en met behoud van loon dan wel bezoldiging de gelegenheid te bieden voor onderling beraad en overleg met andere personen over aangelegenheden waarbij zij in de uitoefening van hun taak zijn betrokken, alsmede voor kennisneming van de arbeidsomstandigheden in de onderneming.
  1. De ondernemer is verplicht de leden van de ondernemingsraad en de leden van een vaste commissie of onderdeelcommissie, bedoeld in artikel 15, tweede lid, onderscheidenlijk derde lid, gedurende een door de ondernemer en de ondernemingsraad gezamenlijk vast te stellen aantal dagen per jaar, in werktijd en met behoud van loon dan wel bezoldiging de gelegenheid te bieden de scholing en vorming van voldoende kwaliteit te ontvangen welke zij in verband met de vervulling van hun taak nodig oordelen.
  1. De ondernemer en de ondernemingsraad stellen het aantal uren, bedoeld in het eerste lid, en het aantal dagen, bedoeld in het tweede lid, vast op een zodanig aantal als de betrokken leden van de ondernemingsraad en van de commissies van die raad voor de vervulling van hun taak redelijkerwijze nodig hebben. Daarbij wordt in acht genomen dat het aantal uren niet lager vastgesteld kan worden dan zestig per jaar en het aantal dagen:
    a. voor leden van een in het tweede lid bedoelde commissie die niet tevens lid zijn van de ondernemingsraad, niet lager vastgesteld kan worden dan drie per jaar;
    b. voor leden van de ondernemingsraad die niet tevens lid zijn van een in het tweede lid bedoelde commissie, niet lager vastgesteld kan worden dan vijf per jaar; en
    c. voor leden van de ondernemingsraad die tevens lid zijn van een commissie, niet lager vastgesteld kan worden dan acht per jaar.

Toelichting

En ter toelichting nog over praktische kant:

Uitgangspunt is dat de OR en zijn commissies zoveel mogelijk tijdens ‘normale’ werktijd vergaderen en dat zij daarbij hun loon behouden. De ondernemer is op grond van art. 18 leden 1 en 2 WOR verplicht om OR-leden gedurende een door partijen gezamenlijk vast te stellen aantal uren/dagen per jaar in werktijd, met behoud van loon, in de gelegenheid te stellen overleg te voeren en scholing te volgen. Deze uren komen bovenop de (eveneens betaalde) uren die de ondernemer op grond van artikel 17 lid 2 en 3 WOR aan de OR ter beschikking moet stellen voor OR-vergaderingen en achterbanoverleg. Het gaat dan niet alleen om de vergadertijd, maar ook om de voorbereidingstijd daarvan. Het is de bedoeling dat de ondernemer in goed overleg met de OR afspraken maakt over het aantal uur dat een OR-lid en/of commissielid wordt vrijgesteld voor medezeggenschapswerk.

Voor OR-leden die werken in deeltijd of in ploegendienst kan dit niet altijd. Wanneer zij regelmatig hun OR-werkzaamheden verrichten buiten de reguliere werktijd moeten er voor hun afspraken worden gemaakt over een passende compensatie in tijd en/of in geld. Om misverstanden hierover te voorkomen adviseren wij dergelijke afspraken vast te leggen in de faciliteitenregeling.

Overigens moet zoveel als mogelijk worden voorkomen dat door de afwezigheid van een OR-lid zijn eigen werkdruk of die van zijn collega’ s die zijn taken moeten overnemen toeneemt. Dit kan betekenen dat een ondernemer moet overwegen afdelingen met één of meer OR-leden in hun midden een evenredige uitbreiding van hun personeelsbudget toe te kennen.